Begrippen

Funderingen
Er zijn twee hoofdgroepen funderingen: funderingen op palen en funderingen zonder palen. Deze laatste worden funderingen op staal genoemd. Er zit geen staal onder de fundering; het woord ''staal'' komt van het oud Hollandse stal wat ''plaats'' betekent; dat wil dus zeggen dat "ter plaatse” werd begonnen met metselen, zonder eerst te heien.
 
Grondsoorten
De belangrijkste grondsoorten die in de ondiepe ondergrond van Noord Nederland voorkomen zijn klei, veen, leem en zand.  Klei en veen zijn erg samendrukbaar, leem in veel mindere mate en zand bijna niet. 
 
Drukken in de bodem
De bodem in bijna geheel Nederland is volledig met (grond)water verzadigd; dat wil zeggen de poriën tussen de zand- of kleideeltjes zijn volledig gevuld met water. Dat water heeft een druk die normaliter overeenkomt met de hoogte (diepte) onder de grondwaterstand. Op een zekere diepte onder het oppervlak (maaiveld) heerst er een verticaal gerichte druk in de grond (gronddruk), die gelijk is aan het gewicht van de daarboven gelegen grondlagen. Op dat zelfde niveau is de waterdruk gelijk aan de diepte onder de grondwaterstand. Het verschil tussen die twee drukken wordt korreldruk of effectieve spanning genoemd.  De waterdruk vormt dus eigenlijk een soort opwaartse druk. Als die afneemt, bijvoorbeeld ten gevolge een bemaling dan neemt de korreldruk dus toe (en omgekeerd als die toeneemt, neemt de korreldruk af).
 
Zakkingen van funderingen op staal
De gebouwbelasting wordt door de fundering naar de grond overgebracht. Daardoor neemt de gronddruk in de bodem in de eerste meters onder de fundering zeer aanzienlijk toe. De waterdruk zal uiteindelijk niet veranderen, zodat de korrelspanning ook sterk toeneemt. In samendrukbare grond veroorzaakt dit een zakking van de fundering. Dit zakkingsproces duurt meestal een groot aantal jaren waarbij de zakkingsnelheid geleidelijk afneemt. Door een verlaging van de grondwaterdruk (grondwaterstand) neemt de druk in de grond ook toe en kunnen er ook zakkingen optreden. In het algemeen geldt: hoe groter de korrelspanning, hoe groter de zakking. 
 
Zakking van funderingen op palen
Voor een paalfundering worden houten of betonnen palen gebruikt die als het goed wordt uitgevoerd rusten op een zeer draagkrachtige zandlaag. Gebouwen die op palen zijn gefundeerd kunnen zakken door  onvoldoende draagvermogen van de palen in de grond. Bij moderne funderingen zal dit bijna nooit het geval zijn. Houten paalfunderingen kunnen ook verzakken als de paalkoppen gedurende langere tijd boven het grondwater staan en schimmels de sterkte van het hout aantasten. In het eerste geval zakt de paal zelf ook, in het tweede geval zakt de woning ten opzichte van de paal.  
 
Schade ten gevolge van zakking
Als de zakking gelijkmatig optreedt, zal er eigenlijk geen schade zoals scheurvorming en scheefstand optreden. Als de zakking erg groot wordt kunnen er wel andere problemen ontstaan doordat er problemen met de afwatering ontstaan (bij voorbeeld water in de kruipruimte). Ongelijke zakking geeft wel schade. Ongelijke zakking wordt vaak veroorzaakt door verschillen in de eigenschappen van de bodem onder het gebouw,  bijvoorbeeld wanneer  er een gedempte sloot onder het gebouw doorloopt. Ook treedt ongelijke zakking op als de korrelspanning onder het gebouw niet overal gelijk is. Dit kan optreden bij een slecht ontwerp van de fundering of door latere wijzigingen in het gebouw, zoals de aanleg van een kelder, een aanbouw of een extra verdieping.
 
Bodemdaling door gaswinning
Door de gaswinning wordt het gesteente op 3 km diepte, waaruit het gas wordt gewonnen, samengedrukt. Dit veroorzaakt aan het oppervlak een schotelvormige zakking van, in de orde van grootte maximaal 50 cm in 2070. Door de grote diepte waarop de samendrukking plaats vindt, zijn de zakkingsverschillen over de lengte van een gebouw aan het maaiveld verwaarloosbaar. Door de gaswinning zakt de bodem dus wel, en zijn maatregelen voor de regulering van de waterhuishouding noodzakelijk, maar zal er geen directe schade aan bebouwing door zakkingsverschillen optreden. De Commissie Bodemdaling stelt de waterschappen in staat de aanpassingen in de waterhuishouding uit te voeren. Omdat de bodemdaling in een beheersgebied niet overal gelijk is lukt dit niet precies. Het streven is er op gericht de relatieve peilverhoging en peilverlaging binnen grenzen van 10 à 15 cm te houden zodat de kans op schade vrijwel nihil is.
 
Aardbevingen door de gaswinning
Doordat in de diepe ondergrond breuken in het gesteente aanwezig zijn, vindt de zakking niet over het gehele gebied gelijkmatig en gelijktijdig plaats. Sommige lagen blijven, als het ware hangen op lagen die niet of minder mee zakken. Door het plotseling schuiven van een laag ten opzichte van een andere, treden aardbevingen op. De maximaal mogelijk sterkte van zo’n aardbeving is onzeker. De deskundigen denken dat het maximum tussen 4 en 5 op de schaal van Richter ligt. Door zo’n aardbeving treedt geen meetbare zakking aan het maaiveld op, maar de trillingen kunnen wel schade aan gebouwen veroorzaken.